Wie verkoopt in deze dialoog groenten, fruit en andere producten?

1.   ?    Chokri
2.   ?    Gulsa
3.   ?    Aisha

Wie koopt producten in de winkel?

1.   ?    Chokri
2.   ?    Gulsa
3.   ?    Aisha

Welk brood wil ze?

1.   ?    Een groot, bruin brood
2.   ?    Een groot, gesneden brood
3.   ?    Een klein, bruin brood
4.   ?    Een bruin, gesneden brood

Ze wil ... melk.

Ze wil ook ... eieren.

Verder wil ze ook nog ... appels.

Hoeveel druiven wil ze?

1.   ?    Een beetje
2.   ?    300 gram
3.   ?    een halve kilo
4.   ?    ?

Hoeveel moet ze betalen?

1.   ?    5.80
2.   ?    0.85
3.   ?    5.18
4.   ?    0.58

Aisja kan ...

1.   ?    niet betalen.
2.   ?    6 euro betalen.
3.   ?    juist betalen.
4.   ?    betalen en ze krijgt 20 cent terug.